- De indicatoren werden vandaag gepresenteerd tijdens de plenaire zitting van het State Observatory of School Coexistence, dat voor de vijfde keer sinds 2020 bijeenkomt en waarin de onderwijsgemeenschap vertegenwoordigd is
Het ministerie van Onderwijs, Beroepsopleiding en Sport heeft vandaag tijdens de plenaire vergadering van het Staatsobservatorium voor co-existentie op scholen een instrument gepresenteerd om co-existentie in onderwijscentra te evalueren, dat ook de ontwikkeling van maatregelen om dit te verbeteren zal vergemakkelijken.
Dit is een reeks indicatoren, ontwikkeld door María José Díaz-Aguado, hoogleraar onderwijspsychologie aan de Complutense Universiteit van Madrid, die ons in staat stellen de realiteit van co-existentie in onderwijscentra effectief te analyseren en de basis te leggen voor het ontwikkelen van acties die deze verbeteren. In feite werden ze gebruikt als uitgangspunt voor de ‘Staatsstudie naar co-existentie van scholen in centra voor basisonderwijs’afgelopen mei gepresenteerd.
Deze indicatoren evalueren specifiek de kwaliteit van het samenleven vanuit verschillende perspectieven, relaties tussen gelijken, relaties tussen leraren en leerlingen, tussen scholen en gezinnen en de context van het samenleven op scholen.
Tijdens de plenaire zitting van het Observatorium, die voor de vijfde keer sinds 2020 bijeenkwam, werd ook aandacht besteed aan de voorbereiding van het nieuwe werkplan voor de periode 2024-2027, waaraan het ministerie al werkt, met als uitgangspunt de goede resultaten die zijn behaald door ons land over co-existentie in internationale rapporten zoals PISA of de conclusies van het onderzoek uitgevoerd op basisscholen.
Tijdens de bijeenkomst werd ook speciale nadruk gelegd op het belang van het emotionele welzijn van de onderwijsgemeenschap, als een belangrijk onderdeel van het versterken van het schoolklimaat en het leerproces.