Een van de groeiende trends die in het rapport worden opgemerkt, is de toename van het aantal mensen dat ervoor kiest om niet met de VN samen te werken vanwege bezorgdheid over hun veiligheid, of dit alleen doet als ze anoniem blijven.
Slachtoffers en getuigen in tweederde van de in het rapport genoemde staten vroegen om anonieme melding van represailles, vergeleken met slechts een derde vorig jaar.
In de helft van de genoemde landen werd melding gemaakt van het toegenomen toezicht op degenen die samenwerken of proberen samen te werken met de VN.
Er werd ook een toename van fysiek toezicht door statelijke actoren opgemerkt, waarschijnlijk gekoppeld aan een terugkeer naar persoonlijke vormen van VN-betrokkenheid.
‘Krimpende maatschappelijke ruimte’
Opvallend is dat bijna 45 procent van de in het rapport genoemde landen nog steeds nieuwe wetten en regels toepassen of vaststellen die de samenwerking met de VN straffen, ontmoedigen of belemmeren. Deze wetgevende kaders vormen ernstige obstakels voor al lang bestaande mensenrechtenpartners van de VN.
“Een mondiale context van steeds kleiner wordende maatschappelijke ruimte maakt het steeds moeilijker om gevallen van represailles goed te documenteren, te rapporteren en erop te reageren, wat betekent dat het aantal waarschijnlijk veel hoger ligt”, zei adjunct-secretaris-generaal voor de mensenrechten, Ilze Brands Kehris, in Donderdag presentatie naar de Raad voor de Mensenrechten in Genève.
Vrouwen en meisjes
De ernst van de represailles tegen vrouwen en meisjes, die de helft van de slachtoffers in het rapport van dit jaar vormen, werd opnieuw als een bijzondere zorg aangemerkt.
De meeste van deze vrouwen waren mensenrechtenverdedigers die het doelwit waren vanwege hun samenwerking met VN-mensenrechtenmechanismen en vredesoperaties, maar er was ook een aanzienlijk aantal gerechtsdeurwaarders en advocaten.
“We hebben een plicht jegens degenen die hun vertrouwen in ons stellen”, zei mevrouw Kehris.
“Daarom zijn we bij de VN vastbesloten onze collectieve verantwoordelijkheid waar te maken om intimidatie en represailles tegen degenen die samenwerken met de organisatie en haar mensenrechtenmechanismen te voorkomen en aan te pakken.”
Oorspronkelijk gepubliceerd in The European Times.