Het onderzoek startte in 2019, na een belastingcontrole van een bedrijf in de regio Lecco-Brianza. Deze vennootschap was fiscaal vertegenwoordiger voor de btw van een rechtspersoon naar Nederlands recht, gevestigd te Amsterdam.
Uit het onderzoek bleek dat het echte hoofdkantoor van het bedrijf – de zogenaamde ‘plaats van de feitelijke leiding’ – zich in feite in de omgeving van Lecco bevond, en niet in Nederland. Het bedrijf wordt ervan verdacht gebruik te hebben gemaakt van een internationaal mechanisme voor belastingontduiking, ook wel ‘tax inversion’ genoemd.
Volgens het onderzoek bracht het in Brianza gevestigde bedrijf zijn producten – elektrische componenten voor automatisering – op het Italiaanse grondgebied op de markt, terwijl het op frauduleuze wijze deed alsof de goederen bestemd waren voor andere EU Lidstaten, en dus vrijgesteld van btw, misbruik maken van de fictieve buitenlandse zetel van het bedrijf.
Bovendien wordt aangenomen dat het ogenschijnlijk in Nederland gevestigde bedrijf een complex bedrijfssysteem heeft gecreëerd, waardoor het werd gecontroleerd door een in de Nederlandse Antillen geregistreerde houdstermaatschappij (onder een preferentieel belastingregime), en op zijn beurt door een ander bedrijf, blijkbaar ook gevestigd in Nederland – een regeling die bekend staat als een ‘Nederlandse sandwich’, een vorm van belastingontduiking waarbij moedermaatschappijen in verschillende landen worden gebruikt om winsten naar belastingparadijzen te schuiven.
Tegen de managers van het bedrijf, beiden met de Italiaanse nationaliteit, loopt een onderzoek wegens btw-fraude van 2013 tot 2018. Uit het onderzoek kwam een effectieve omzet in Italië van ongeveer € 50 miljoen en onbetaalde btw van meer dan € 10 miljoen naar voren.
De uitvoering van de huiszoekingen, inbeslagname en bevriezing van tegoeden is nog aan de gang.
Alle betrokken personen worden verondersteld onschuldig te zijn totdat hun schuld is bewezen door de bevoegde Italiaanse rechtbanken.