Hij moest Europa veroveren voor de nazi’s, maar veroverde uiteindelijk de hele wereld.
Waarschijnlijk zag ieder van ons een gewone jerrycan van 20 liter als brandstof. Maar wist je dat deze praktische uitvinding al voor de Tweede Wereldoorlog ontstond en daarin een belangrijke rol speelde?
In de jaren dertig werd het in Europa steeds duidelijker dat er een nieuw militair conflict op komst was, waarop landen zich goed moesten voorbereiden. Duitsland plant een nieuwe strategie om een herhaling van de verschrikkingen van de loopgravenoorlog uit de Eerste Wereldoorlog te voorkomen. De focus ligt op gepantserde voertuigen en hun snelle beweging, wat echter een zware belasting vormt voor de logistiek.
Zware machines moeten regelmatig worden bijgetankt, wat een grote bevoorradingsuitdaging blijft. En de tanks zijn gemakkelijk te herkennen en vrij kwetsbaar. Daarom gingen de Duitsers halverwege de jaren dertig op zoek naar een nieuwe container (blik, buis) voor brandstof die gemakkelijk te vervoeren, duurzaam, zo licht mogelijk, gemakkelijk te hanteren en gemakkelijk op te bergen zou zijn. De tot dan toe gebruikte driehoekige dozen waren niet de meest praktische.
Een aantal bedrijven neemt deel aan het biedproces met verschillende voorstellen die door de Duitse autoriteiten worden getest op uitvoerbaarheid, duurzaamheid, enz. Het resultaat van de tests en diverse aanpassingen was de Wehrmacht-Einheitskanister 20-liter box uit 1937, ontwikkeld door Vincens Grünfogel – senior engineer voor het Duitse bedrijf Müller. De doos is tot in het kleinste detail doordacht, wat wordt bevestigd door het feit dat hij vandaag de dag praktisch nog steeds wordt geproduceerd zonder grote aanpassingen. Tijdens de oorlog werd hij nog meer geaccepteerd door alle geallieerden.
Waarom is de Wehrmacht-Einheitskanister zo’n bijzondere container? Ten eerste vanwege de vorm zelf, waardoor het mogelijk is om een groot aantal dozen naast elkaar en op elkaar op te bergen. Het is ook mogelijk om de buis gewoon op het voertuig of in de cabine te plaatsen. Maar ook over de constructie is goed nagedacht.
De doos bestaat uit twee delen die moeten worden gelast. Tegelijkertijd bevindt de lasnaad zich onder het niveau van de zijwanden, waardoor deze niet gevoelig is voor beschadiging bij een botsing. Het handvat is ook gewoon geweldig, het bestaat eigenlijk uit drie handvatten. Het idee: een soldaat kan gemakkelijk twee volle blikken dragen (één in elke hand) of vier lege blikken (twee in elke hand). En als de strijdkrachten opraken, kunnen twee soldaten comfortabel een buis dragen.
De drie handgrepen maken het ook gemakkelijker om van hand tot hand te gaan tijdens transport/handling. Tegelijkertijd stelt het leger al hoge eisen aan bruikbaarheid. Bovendien, als de doos niet te vol is, blijft er een luchtzak over waardoor hij zelfs blijft drijven.
Hoe snel de container kan worden gevuld en geleegd, is ook belangrijk voor het leger. Daarom kreeg de Wehrmacht-Einheitskanister een wijde hals, die bovendien was uitgerust met een dunne buis in het bovenste gedeelte, die voor luchttoevoer zorgde en daardoor het gieten soepel verliep. Bovendien kan het deksel worden gebruikt voor relatief nauwkeurig schenken zonder dat een trechter nodig is.
De doordachte hefboomsluiting maakt openen/sluiten met één hand en zonder gereedschap mogelijk. Dankzij de verzegeling komt er niets uit de doos en kan hij herhaaldelijk worden gebruikt. De binnenkant is bekleed met rubber, waardoor drinkwater getransporteerd kan worden en tevens inwendige corrosie wordt voorkomen.
In 1939, tijdens de oorlogsvoorbereidingen, had het leger al duizenden containers gereed staan voor gebruik. Gemotoriseerde onderdelen die ermee zijn uitgerust, krijgen ook een rubberen slang. Hierdoor moet brandstof kunnen worden gewonnen uit bijvoorbeeld geparkeerde auto’s of andere beschikbare bronnen.
Dit gold vooral voor Britse soldaten die tijdens de verdediging van Noorwegen voor het eerst in aanraking kwamen met Duitse buizen. Het voordeel van Duitse dozen ten opzichte van Britse dozen werd echter volledig gedemonstreerd tijdens de vijandelijkheden in Noord-Afrika.
Aan het begin van de oorlog gebruikten de Britten metalen containers van 2 imperial gallon (ongeveer 9,1 liter) en 4 imperial gallon (ongeveer 18 liter) om brandstof te vervoeren. De kleinere is vrij sterk maar duur om te vervaardigen. Daarom wordt de container van 4 gallon veel gebruikt, maar deze heeft een aantal problemen. Het is kwetsbaar.
Deze containers zijn gemaakt van een relatief dunne tinlegering en hebben gekrompen of gesoldeerde verbindingen. Maar het zijn deze afdichtingen die vaak barsten en lekken tijdens het transport, wat resulteert in aanzienlijk brandstofverlies. Dit is vooral gevaarlijk bij het rijden op ruwe wegen in Noord-Afrika, waar zeecontainers vaak veel van hun inhoud verliezen.
Er is ook het probleem van het transporteren van een groot aantal van deze containers. Als er geen houten kisten worden gebruikt, maar direct op elkaar worden gestapeld, kunnen de kisten erboven de kisten eronder beschadigen. De geallieerden verloren hierdoor een enorme hoeveelheid brandstof, maar lekken in de wagons konden ook brand veroorzaken en de ontploffing van minstens één transportschip veroorzaken. Er is ook het probleem van brandstofuitzetting in de extreme hitte van Afrika, wat opnieuw leidt tot kapotte dozen en lekken.
Bovendien heeft de buis slechts een klein handvat, wat het transport bemoeilijkt en het gebruik van een schenktrechter vereist. Bovendien betekent de dunne constructie dat de doos niet geschikt is voor herhaald gebruik. Zo waardeerden de Britten al snel het voordeel van Duitse dozen en begonnen ze op grote schaal te gebruiken.
In de laatste oorlogsjaren begonnen de geallieerden eindelijk met hun eigen productie, wat enorm werd vergemakkelijkt doordat ze ook technische specificaties voor Duitse containers kregen. Het belang van de Duitse dozen werd ook becommentarieerd door de Amerikaanse president Franklin Roosevelt, volgens wie het zonder deze containers onmogelijk zou zijn geweest om razendsnel door Frankrijk te breken.
Tijdens de oorlog werd het Duitse doosontwerp ook gekopieerd door de Russen, die het later als hun standaard adopteerden. De Duits-Britse Jerrycan werd ook een standaard voor de legers van NAVO-landen.
In 1970 ontwierp de Finse ontwerper Eero Rislakki de plastic jerrycan, die lichter is dan het origineel en toch sterk genoeg. Vervolgens werd de snorkel door het Finse leger geadopteerd en voor het publiek beschikbaar gesteld. Tegenwoordig worden nog steeds grote blikken van 20 liter gebruikt, maar lichtere en compactere plastic blikken met een kleiner volume zijn praktischer.