Op federaal niveau maakt de wet van 1921 degenen die het gebruik van bepaalde slaapmiddelen, verdovende middelen of psychotrope stoffen door anderen faciliteren, ongeacht de omgeving waarin zij worden gebruikt, echter strafbaar. In dergelijke omstandigheden kunnen degenen die werkzaam zijn in de risicobeperkende gebruiksruimtes, worden beschuldigd van het faciliteren van dergelijk gebruik en dus van het overtreden van de wet van 1921.
Om ervoor te zorgen dat hulpverleners en andere personeelsleden kunnen werken in deze ruimtes zonder een dergelijk risico te lopen, beoogt dit voorontwerp van wet een uitzondering te maken op de strafrechtelijke sancties, bedoeld in de wet van 1921, in specifieke risicobeperkende gebruiksruimtes.
Het voorontwerp van wet wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.