Tussenkomst van de permanente waarnemer van de Heilige Stoel bij de VN in New York: bijna één op de zes mensen in de wereld wordt gediscrimineerd om etnische of culturele redenen, « een geest van solidariteit en broederschap is noodzakelijk om onverschilligheid en angst te overwinnen »
Het Romeinse observatorium
“Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren”, zegt het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Hoewel dit een erkende fundamentele waarheid is, en terecht als niet-onderhandelbaar zou worden beschouwd, heeft de geschiedenis aangetoond dat deze voortdurend in twijfel wordt getrokken.
“Uit de meest recente gegevens blijkt zelfs dat bijna één op de zes mensen in de wereld te maken krijgt met discriminatie, en rassendiscriminatie, gebaseerd op factoren als etniciteit, huidskleur of taal, is een van de meest voorkomende redenen”, zei hij gisteren in New Aartsbisschop Gabriele Caccia van York, permanent waarnemer van de Heilige Stoel bij de Verenigde Naties.
“Zoals paus Franciscus duidelijk heeft verklaard: ‘We kunnen onze ogen niet tolereren of sluiten voor enige vorm van racisme of uitsluiting en proberen de heiligheid van al het menselijk leven te verdedigen.’”
“Racisme – vervolgde de aartsbisschop – is een belediging van de inherente waardigheid die God aan ieder mens heeft gegeven, en elke theorie of vorm van racisme en rassendiscriminatie is onaanvaardbaar.”
“De gelijke waardigheid van ieder mens vereist dat we nooit onze ogen sluiten voor racisme of uitsluiting, maar eerder dat we de ‘ander’ met openheid verwelkomen, waarbij we de rijkdom aan gaven en het unieke karakter van elke persoon en elk volk erkennen.”
Dit vereist volgens aartsbisschop Caccia “een fundamentele verandering van houding, te beginnen met de wil om een dialoog aan te gaan in een geest van solidariteit en broederschap om onverschilligheid en angst te overwinnen.”