Deze uitzettingen zijn “vergemakkelijkt door de illegale toepassing van discriminerende Israëlische wetten tegen de Palestijnen in de bezette gebieden”, aldus het bureau in een verklaring.
Juridische procedures
Ongeveer 87 Palestijnse families – bijna 680 mensen – worden geconfronteerd met juridische stappen die zijn aangespannen door ‘kolonisten’ om hen uit hun huizen in Batn al-Hawa te verdrijven.
Op 9 en 10 juli verwierp de districtsrechtbank van Jeruzalem de beroepen van de families Gheith, Abu Nab en Al-Rajabi tegen uitzettingsbevelen die waren uitgevaardigd in rechtszaken die waren aangespannen door Israëlisch-Joodse kolonisten die hen uit hun huizen wilden verdrijven.
De getroffen gezinnen wonen in negen wooneenheden waarin ruim 80 Palestijnen wonen, waaronder kinderen, vrouwen, ouderen en personen met speciale behoeften.
Aandachtspunten
Een bijzonder punt van zorg betreft de familie Shehadeh, bestaande uit vijftien personen, waaronder acht kinderen, die te maken krijgen met “steeds grotere stappen” in de richting van hun gedwongen uitzetting.
Dit volgt op de afwijzing door het Israëlische Hooggerechtshof van een petitie tegen een beslissing van het Hooggerechtshof van 11 april 2024 die de familie beval hun vier verdiepingen tellende woning in Batn al-Hawa te verlaten om plaats te maken voor Israëlisch-Joodse kolonisten.
Op 14 juli ontving de familie een bericht waarin werd geëist dat ze hun huis binnen twintig dagen moesten verlaten, waarna de kolonisten het uitzettingsbevel ten uitvoer konden leggen.
“Deze gevallen zijn voorbeelden van een systematische kolonistencampagne en de discriminerende toepassing van een reeks wetten”, aldus het VN-mensenrechtenbureau, “om Palestijnen uit hun huizen te verdrijven, hun eigendommen in beslag te nemen en kolonisten te vestigen. Israëliërs in het hart van de Palestijnen buurten. in Oost-Jeruzalem.”
Bovendien verbiedt het internationale humanitaire recht Israël zijn rechtssysteem in de bezette gebieden af te dwingen, inclusief het gebruik van Israëlische wetten om Palestijnen uit hun huizen te verdrijven.
Bovendien verklaarde het bureau dat deze wetten inherent discriminerend zijn voor de Palestijnen en in strijd zijn met de internationale mensenrechtenverplichtingen van Israël.