Door de samenloop op 9 juni van het in voege treden van de grondige herziening van het Europees begrotingskader en de organisatie van de federale, gewestelijke en Europese verkiezingen, is het stabiliteitsprogramma een sterk ingekorte versie. Het te volgen begrotingstraject moet als louter indicatief worden beschouwd in afwachting van de indiening van een nationaal structureel begrotingsplan op middellange termijn.
De economische vooruitzichten 2024-2029 van 15 februari 2024 vormen het uitgangspunt voor de opmaak van dit indicatieve stabiliteitsprogramma. De bbp-groei bedroeg 1,5% in 2023 en zou uitkomen op 1,4% in 2024, wat beduidend hoger is dan die van de eurozone (respectievelijk 0,5% en 0,9%). In 2025-2029 zou de Belgische economische groei zich nagenoeg stabiliseren rond 1,3% tot 1,4% per jaar. De Belgische economie groeit voornamelijk door de binnenlandse vraag. De inflatie zal naar verwachting verder afkoelen tot 1,8% vanaf 2025. De werkgelegenheidsgraad zou niettemin stijgen van 72,1% in 2023 tot 74,3% in 2029.
Het indicatieve begrotingstraject in het stabiliteitsprogramma is gebaseerd op de richtsnoeren van de Europese Commissie van 8 maart 2023 en zet in op het waarborgen van de budgettaire houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn door middel van geleidelijke consolidatie, investeringen en hervormingen. In dit traject wordt het vorderingssaldo van de gezamenlijke overheid tegen 2026 worden teruggebracht tot onder de 3%. De schuldgraad zou in dit traject dalen vanaf 2026.
Het programma wordt aan het Overlegcomité voorgelegd en vervolgens aan de Europese Commissie overgemaakt.