In een groeiend dispuut dat de relatie blootlegt, heeft het Vaticaan officieel zijn zorgen geuit over de beslissingen die Franse functionarissen hebben genomen in de kwestie van de verwijdering van nonnen, onder verwijzing naar schendingen van de religieuze vrijheid. Dit mondiale meningsverschil draait rond de situatie van Sabine de la Valette, zuster Marie Ferréol en haar uitzetting uit de Dominicaanse Zusters van de Heilige Geest.
Het Vaticaan, vertegenwoordigd door Matteo Bruni, de directeur van zijn persbureau, heeft officieel erkend dat het deze zaak met middelen aanpakt. Er werd een formeel bericht naar de Franse ambassade in het Vaticaan gestuurd, in een gebaar dat de ernst benadrukt waarmee het Vaticaan de inbreuk door de Franse rechtssystemen opvat in wat het beschouwt als puur religieuze en interne aangelegenheden van de Katholieke Kerk.
Het dispuut ontstond toen het Tribunaal van Lorient naar verluidt een uitspraak deed over de religieuze aspecten van het vertrek van mevrouw De la Valette uit haar religieuze gemeenschap. Het Vaticaan heeft zijn afkeuring uitgesproken over deze uitspraak en laat doorschemeren dat zij via berichtgeving in de media over de rol van het tribunaal werden geïnformeerd in plaats van via formele kanalen die een verstoring van de transparantie of communicatie tussen Franse functionarissen en de Heilige Stoel impliceerden.
Kardinaal Marc Ouellet, die deel uitmaakte van de zaak, heeft als prefect van de Congregatie voor Bisschoppen naar verluidt geen mededelingen ontvangen van het Tribunaal van Lorient over de kwestie. Bruni vermeldde dat kardinaal Ouellet als onderdeel van zijn taken een bezoek aan het instituut had gebracht, wat resulteerde in acties tegen mevrouw De la Valette die uiteindelijk tot haar ontslag leidden.
Het Vaticaan beweert dat als het Tribunaal van Lorient een beslissing neemt over deze kwestie, het aanleiding geeft tot bezorgdheid over de immuniteit en mogelijk inbreuk maakt op het recht om vrijelijk te aanbidden en met anderen om te gaan. Deze rechten worden beschermd door wetten, die doorgaans bevestigen dat religieuze organisaties het recht hebben hun zaken onafhankelijk te beheren, zonder tussenkomst van buitenaf.
De recente gebeurtenis heeft geleid tot een discussie over hoe nationale rechtssystemen en religieuze wetten elkaar kruisen en over de rol van rechtbanken bij het reguleren van religieuze groeperingen. Tegenstanders van de uitspraak van het tribunaal suggereren dat het een norm stelt voor inmenging in de godsdienstvrijheid, die niet alleen gevolgen zou kunnen hebben voor de katholieke kerk, maar ook voor andere op geloof gebaseerde organisaties die autonomie zoeken, onder druk van buitenaf.
Terwijl dit scenario zich ontvouwt, presenteert het juridische hindernissen die het aanhoudende debat over het afbakenen van de grenzen tussen kerkelijke onafhankelijkheid en overheidsjurisdictie in moderne samenlevingen onderstrepen. De uitkomst van deze kwestie kan uiteenlopende gevolgen hebben voor de verstandhouding tussen Frankrijk en het Vaticaan, maar ook voor het bredere onderwerp van religieuze vrijheden in heel Europa.
Zoals Massimo Introvigne zei in een recent artikel: “het lijkt erop dat het schenden van de religieuze vrijheid nu een dagelijkse gebeurtenis is in Frankrijk”.
Oorspronkelijk gepubliceerd in The European Times.