Historici identificeren dit conflict als een uitloper van de Engelse burgeroorlog, die woedde van 1642 tot 1651. Royalistische troepen die loyaal waren aan koning Charles I hadden aanvankelijk de overhand, maar dit veranderde geleidelijk en de parlementariërs onder Oliver Cromwell begonnen overwinning na overwinning te behalen.
Uiteindelijk ging ook Nederland de oorlog in, een bondgenootschap sluitend met de parlementariërs. Begin 1651 was al duidelijk dat de nederlaag van de royalisten onvermijdelijk was. Ze werden naar de regio Cornwall geduwd, in het zuidwesten van Engeland. De rest van hun vloot trok zich terug naar de Scilly-eilanden. Nederland besloot van de situatie te profiteren door 12 oorlogsschepen daarheen te sturen. Het doel was om de royalisten te dwingen tot het betalen van herstelbetalingen aan het land.
De marinecommandanten wezen het verzoek af, wat ertoe leidde dat de Nederlanders de oorlog verklaarden aan de Scilly-eilanden. Er begon een blokkade, waarin nooit werd gevochten. Drie maanden later zegevierden de parlementariërs van Cromwell over hun tegenstanders en eindigde de burgeroorlog. De royalisten op de Scilly-eilanden capituleerden en de Nederlandse schepen hieven de blokkade op. Een vredesverdrag werd echter nooit getekend. Het conflict werd vergeten tot 1986 toen historicus Roy Duncan opmerkte dat het nog niet officieel was opgelost. Naar aanleiding hiervan bezocht de Nederlandse ambassadeur in Groot-Brittannië, Rein Hudekooper, Seely, waar hij op 17 april 1986 een vredesverdrag tekende. Daarmee kwam er officieel een einde aan de oorlog, die 335 jaar had geduurd.
Er is de hele oorlog niemand omgekomen.