De voorbije jaren nam het gebruik van palmolie om er biodiesel voor de Belgische markt van te maken, zeer snel toe. Dat leidde tot de ongewenste situatie dat een voedingsgrondstof, die vaak van plantages komt die ten koste gaan van kwetsbare ecosystemen, werd opgebrand in dieselwagens en vrachtwagens. Bij haar aantreden in oktober 2020 is minister van leefmilieu Zakia Khattabi onmiddellijk beginnen sleutelen aan een verbod op palm- en sojaolie als biobrandstof. Voor palmolie is de uitfasering ingegaan op 1 januari, voor sojaolie gaat die in op 1 juli van dit jaar: brandstofleveranciers kunnen hun doelstellingen voor hernieuwbare energie in transport niet meer behalen met die grondstoffen.
“Voor sojaolie zien we al een lichte daling maar verwachten we dat het gebruik ook volgende maand zal decimeren. De enige uitzonderingen – waarvan de Europese Commissie vroeg dat België ze toestond – zijn oliën op basis van afvalstoffen of met een certificering die aantoont dat ze niet ten koste van de natuur zijn geteeld. Ik heb mijn administratie gevraagd om nauw toe te zien op de naleving van die verplichting.” Aldus de federale minister van leefmilieu, Zakia Khattabi.
“Net zoals vele anderen ben ik verontrust over de berichtgeving van onder andere De Standaard dat er voor sojaplantages Braziliaans regenwoud verdwijnt en de rechten van de inheemse bevolking worden geschonden. Onze uitfasering is noodzakelijk: in de eerste maanden van 2023 is er nog 44 miljoen liter sojaolie gebruikt in België om er diesel van te maken. Daar komt volgende maand een einde aan.” besluit de minister.
Tegelijk werkt minister Khattabi aan initiatieven om ook het gebruik van niet-duurzame palm- en sojaolie in de voedingssector te verminderen. Ook het gebruik van eerste generatie biobrandstoffen in de transportsector is teruggeschroefd richting 2030 op initiatief van de federale ministers van energie en leefmilieu.