Voorafgaand aan de herdenking van de Algemene Vergadering van de VN Internationale bezinningsdag over de genocide op de Tutsi’s in Rwanda in 1994sprak mevrouw Mutegwaraba VN-nieuws over aanzetten tot haat in het digitale tijdperk, hoe de aanslag op het Capitool van 6 januari diepgewortelde angst veroorzaakte, hoe ze de genocide overleefde en hoe ze de gebeurtenissen die ze meemaakte, uitlegde aan haar eigen dochter.
Het interview is bewerkt voor duidelijkheid en lengte.
VN-nieuws: In april 1994 werd in Rwanda een oproep via de radio uitgezonden. Wat zei het, en hoe voelde je je?
Henriëtte Mutegwaraba: Het was angstaanjagend. Veel mensen denken dat de moord in april is begonnen, maar vanaf de jaren negentig heeft de regering het naar buiten gebracht, in de media, kranten en radio, om anti-Tutsi-propaganda aan te moedigen en te prediken.
In 1994 moedigden ze iedereen aan om naar elk huis te gaan, ze op te sporen, kinderen te vermoorden, vrouwen te vermoorden. Lange tijd zaten de wortels van haat heel diep in onze samenleving. Om te zien dat de regering erachter zat, was er geen hoop dat er overlevenden zouden zijn.
VN-nieuws: Kunt u beschrijven wat er gedurende die 100 dagen is gebeurd, waarbij meer dan een miljoen mensen werden gedood, voornamelijk door kapmessen?
Henriëtte Mutegwaraba: Het waren niet alleen kapmessen. Elke kronkelige manier die je maar kunt bedenken, gebruikten ze. Ze verkrachtten vrouwen, openden de baarmoeder van zwangere vrouwen met een mes en stopten mensen levend in septische putten. Ze hebben onze dieren gedood, onze huizen verwoest en mijn hele familie vermoord. Na de genocide had ik niets meer. Je kon niet zeggen of er ooit een huis in mijn buurt was of een Tutsi daar. Ze zorgden ervoor dat er geen overlevenden waren.
VN-nieuws: hoe genees je van die terreur en dat trauma? En hoe leg je uit wat er met je dochter is gebeurd?
Henriëtte Mutegwaraba: De genocide heeft ons leven in veel opzichten gecompliceerd. Je bewust zijn van je pijn is erg belangrijk, omring jezelf dan met mensen die je verhaal begrijpen en valideren. Deel je verhaal en besluit geen slachtoffer te worden. Probeer vooruit te komen. Ik had zoveel redenen om dat te doen. Toen ik het overleefde, was mijn jonge zusje pas 13, en zij was de belangrijkste reden. Ik wilde sterk voor haar zijn.
Jarenlang wilde ik mijn pijn niet voelen. Ik wilde niet dat mijn dochter het wist, want het zou haar verdrietig maken en haar moeder zien, die gekwetst was. Ik had geen antwoord op sommige vragen die ze stelde. Toen ze vroeg waarom ze geen grootvader heeft, vertelde ik haar dat mensen zoals ik geen ouders hebben. Ik wilde haar niet de verwachting geven dat ze me zou zien als ze door het gangpad loopt en gaat trouwen. Er was niets dat me hoop gaf.
Nu is ze 28 jaar oud. We praten over dingen. Ze heeft mijn boek gelezen. Ze is trots op wat ik doe.
VN-nieuws: in uw boek, In elk geval nodig, je gaat in op het genezingsproces en de uitdrukking « nooit meer », verbonden met de Holocaust. U sprak ook over de aanval op de hoofdstad in Washington DC op 6 januari 2021 en zei dat u dat gevoel van angst sinds 1994 in Rwanda niet meer had gevoeld. Kun je daarover praten?
Henriëtte Mutegwaraba: We zeggen steeds « nooit meer », en het blijft gebeuren: de Holocaust, Cambodja, Zuid-Soedan. Mensen in de Democratische Republiek Congo worden nu vermoord, terwijl ik spreek.
Er moet iets gebeuren. Genocide is te voorkomen. Genocide gebeurt niet van de ene op de andere dag. Het beweegt in graden over jaren, maanden en dagen, en degenen die genocide orkestreren weten precies wat ze van plan zijn.
Op dit moment is mijn geadopteerde land, de Verenigde Staten, erg verdeeld. Mijn boodschap is « wakker worden ». Er gebeurt zoveel propaganda en mensen letten niet op. Niemand is immuun voor wat er in Rwanda is gebeurd. Genocide kan overal gebeuren. Zien we de borden? Ja. Het was schokkend om zoiets in de Verenigde Staten te zien gebeuren.
VN-nieuws: als het digitale tijdperk in 1994 in Rwanda had bestaan, zou de genocide dan erger zijn geweest?
Henriëtte Mutegwaraba: Helemaal. In veel ontwikkelingslanden heeft iedereen een telefoon of televisie. Een bericht dat vroeger jaren nodig had om zich te verspreiden, kan nu worden verspreid en binnen een seconde kan iedereen ter wereld het zien.
Als er Facebook, Tik Tok en Instagram waren geweest, zou het veel erger zijn geweest. De slechte mensen gaan altijd naar de jeugd, wiens geest gemakkelijk te corrumperen is. Wie zit er nu op social media? Meestal jonge mensen.
Tijdens de genocide sloten veel jonge mensen zich aan bij de militie en deden er met passie aan mee. Ze zongen die anti-Tutsi-liedjes, gingen huizen binnen en namen wat we hadden.
VN-nieuws: wat kunnen de VN doen om dergelijke haatzaaiende uitlatingen te onderdrukken en herhaling te voorkomen van waar die haatzaaiende uitgroeide?
Henriëtte Mutegwaraba: Er is een manier voor de VN om wreedheden te stoppen. Tijdens de genocide van 1994 kneep de hele wereld een oogje dicht. Niemand kwam ons helpen toen mijn moeder werd vermoord, toen honderden dames werden verkracht.
Ik hoop dat dit nooit meer iemand ter wereld zal overkomen. Ik hoop dat de VN een manier kan bedenken om snel te reageren op wreedheden.
VN-nieuws: heb je een boodschap voor jongeren die door sociale media manoeuvreren, beelden zien en haatdragende taal horen?
Henriëtte Mutegwaraba: Ik heb een boodschap voor hun ouders: leer je je kinderen over liefde en zorg voor hun buren en de gemeenschap? Dat is de basis voor het opvoeden van een generatie die liefheeft, buren respecteert en niet gelooft in haatdragende taal.
Het begint bij onze families. Leer je kinderen liefde. Leer uw kinderen om geen kleur te zien. Leer uw kinderen om te doen wat juist is om de menselijke familie te beschermen. Dat is een boodschap die ik heb.