EU-lidstaten hebben gerapporteerd verlies van koolstof uit organische bodems, wat overeenkomt met ongeveer 108 megaton koolstofdioxide (Mt CO2) -emissies in 2019. In hetzelfde jaar verwijderden minerale bodems ongeveer 44 miljoen ton CO2 uit de atmosfeer. De netto uitstoot van broeikasgassen uit de bodem, ongeveer 64 miljoen ton CO2 equivalent, kwam overeen met iets minder dan 2 % van de totale netto-emissies van de EU in 2019, of ongeveer de helft van het EU-aandeel in de emissies van de internationale luchtvaart.
Ongeveer driekwart van de biologische bodem in de EU bevindt zich in slechts twee lidstaten, Zweden en Finland, zo blijkt uit de briefing van het EEA. De totale emissies van biologische bodems zijn verreweg het hoogst in Duitsland, vanwege het hoge aandeel van de organische bodems onder akkerland en grasland. De hoogste koolstofverliezen per hectare komen voort uit turf extractievoornamelijk in Finland, Ierland, Letland, Estland en Duitsland.
Er zijn mitigatie opties, zoals veenherstel of agroforestry, om de koolstofvastlegging van bodems te vergroten en koolstofverliezen te verminderen, wat in veel gevallen ook ten goede kan komen aan bijvoorbeeld de biodiversiteit of de waterkwaliteit. Afhankelijk van het bodemtype, het lokale klimaat en hoe het land wordt beheerd, kunnen mitigerende maatregelen echter de uitstoot van andere broeikasgassen verhogen, zoals methaan (CH4) en lachgas (N2O), of negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit of de voedselproductie.
De EEA-briefing benadrukt ook het belang van het ontwikkelen en gebruiken van wetenschappelijk onderbouwde methoden voor het inschatten van de klimaateffecten van verschillende landbeheerpraktijken, evenals hun impact op natuurherstel.
Al met al de EU landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) sector is een belangrijke koolstofput dat verwijdert CO2 uit de atmosfeer. Er zijn echter grote verschillen tussen landen door de grootte van het land, het gebruik van de grond en de grondsoort. De EU heeft zich ertoe verbonden haar netto broeikasgasemissies tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990, en tegen 2050 koolstofneutraal te worden.