De FOD Werkgelegenheid vroeg vervolgens aan een team van universitaire onderzoekers (KU Leuven, ULiège, ULB en VUB) om de Belgische gegevens te analyseren. Ook presenteren zij op 4 april 2023 hun resultaten.
4000 mensen geïnterviewd
Er zijn bijna 4.000 mensen telefonisch geïnterviewd. De vragenlijst die voor de interviews werd gebruikt, omvatte veel aspecten met betrekking tot arbeidsomstandigheden: type contract, uren, werkplekken, blootstelling aan beroepsrisico’s (lawaai, chemische stoffen, pijnlijke houdingen, hanteren van lasten, repeterende bewegingen, werken met derden, enz.). ), lichamelijke gezondheidstoestand (pijn in de rug, bovenste en onderste ledematen), geestelijke gezondheidstoestand (uitputting, angst, WHO-5 Mental Well-Being Index), presenteïsme, verzoening met het privéleven, middelen (hulp aan collega’s of zijn leidinggevende… ), discriminatie, ongewenste seksuele aandacht, bedreiging of geweld…
De analyse van al deze gegevens laat toe om een beeld te krijgen van de kwaliteit van de tewerkstelling en het werk in België in 2021, rekening houdend met de context van de COVID-crisis. Voor zover mogelijk zijn de indicatoren gebruikt die in het verleden, tijdens de analyse van de gegevens van 2010 en 2015, werden gebruikt om de evolutie van de arbeidsomstandigheden sinds 2010 te kunnen vergelijken.
De gegevens die beschikbaar zijn op basis van de EOR
Het is niet verwonderlijk dat dit rapport de toenemende evolutie van psychosociale risico’s (RPS) en vooral musculoskeletale aandoeningen (MSA’s) laat zien, die de belangrijkste problemen blijven waarmee de meerderheid van de werknemers in alle activiteitensectoren wordt geconfronteerd.
Negatieve evolutie van de kwaliteit van het werk maar positieve evolutie van de kwaliteit van de werkgelegenheid
Het rapport wordt gepresenteerd in twee delen. Het eerste deel geeft een vrij algemene kijk op de kwaliteit van werkgelegenheid en werk.
De kwaliteit van tewerkstelling en werk in België wordt zo beschreven aan de hand van 28 kenmerken. De kwaliteit van werkgelegenheid en werk wordt vervolgens beoordeeld door de huidige situatie waar mogelijk te vergelijken met de situatie in 2015 maar ook door verschillende groepen op de arbeidsmarkt met elkaar te vergelijken (bijvoorbeeld op basis van geslacht, opleidingsniveau, sector, enz. .).
De volgende observaties kunnen worden gemaakt:
- Op het vlak van de dimensie “werk” stellen we globaal gezien een negatieve evolutie vast tussen 2015 en 2021. We stellen met name een stijging vast van alle onderzochte risico’s. Ook op de werkvloer is er tussen 2015 en 2021 veel veranderd, met een sterke toename van thuiswerken en een sterke afname van werken bij de werkgever. We kunnen hier het effect zien van de COVID-19-pandemie, die veel werknemers dwong om thuis te werken wanneer hun activiteit dit toeliet.
- Wat de dimensie “tewerkstelling” betreft, stellen we een verbetering vast tussen 2015 en 2021. Er is een toename van contracten van onbepaalde duur, maar ook van doorgroeimogelijkheden. Ook de aard van de opleidingen van medewerkers veranderde tussen 2015 en 2021
- Voor de dimensie “arbeidsrelaties” merken we in wezen een verbetering van de participatie en vooral een duidelijke stijging van de vertegenwoordiging. De COVID-pandemie heeft er mogelijk toe bijgedragen dat er veel regelmatige bijeenkomsten werden georganiseerd waar werknemers konden worden geïnformeerd over de implicaties van de pandemie in hun organisatie en waar ze hun mening konden geven.
- Wat de gezondheid van de werknemers betreft, stellen we voor bijna alle onderzochte kenmerken een verslechtering vast. Het aantal werknemers dat aangeeft dat werk een (negatieve) invloed heeft op hun gezondheid is gestegen. Van de 5 kenmerken van psychisch welbevinden hebben er 4 een score die afneemt tussen 2015 en 2021.
RPS en TMS in opkomst
Het tweede deel van het rapport richt zich op de specifieke relaties tussen baan- en werkkenmerken en de directe of indirecte gevolgen voor de werknemer.
De cijfers tonen een negatieve evolutie wat betreft musculoskeletale aandoeningen (MSD’s), alsook wat betreft psychosociale risico’s (PSR). Een paar voorbeelden :
Biomechanische risico’s (TMS)
- Blootstelling
- 24% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd gepaard gaat met pijnlijke of vermoeiende houdingen
- Ongeveer 9% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd gepaard gaat met het tillen of verplaatsen van mensen
- Ongeveer 18% van de werknemers zegt dat hun baan vaak of altijd gepaard gaat met het dragen of verplaatsen van zware lasten
- Ongeveer 60% van de werknemers zegt dat hun werk vaak of altijd gepaard gaat met repetitieve hand- of armbewegingen
- Klachten
- 51% van de Belgische respondenten had de afgelopen 12 maanden rugpijn
- 56% zei dat ze spierpijn voelden in de schouders, nek en/of bovenste ledematen.
- 48% had last van hoofdpijn of vermoeide ogen
- 34% had spierpijn in de onderste ledematen.
- 80% van alle respondenten rapporteerde ten minste één van de bovenstaande klachten.
- Meer dan één symptoom verscheen tegelijkertijd bij 58% van de respondenten.
Psychosociale risico’s (RPS):
- Mentale gezondheid
- Het mentaal welzijn van de Belgische werknemers wordt gemeten in de EWC
- Prevalentie van uitputting en enthousiasme
- Van alle respondenten die « vaak » of « altijd » antwoordden op vragen over uitputting, gaf ongeveer een derde (32%) aan zich lichamelijk uitgeput te voelen aan het einde van de werkdag, en ongeveer 15% (14,7%) gaf aan zich emotioneel uitgeput te voelen door hun werk .
- Qua enthousiasme zijn de resultaten veel hoger: tussen de 77 en 83% van de respondenten voelt zich energiek op het werk, is enthousiast over het werk en heeft het gevoel dat de tijd vliegt als ze aan het werk zijn.
Asociaal gedrag
- In de afgelopen twaalf maanden zegt 9% van de werknemers dat ze het slachtoffer zijn geweest van pesten, morele intimidatie of geweld tijdens hun werk (3% in 2015)
- In de afgelopen maand zegt 11% van de werknemers te zijn bedreigd of uitgescholden tijdens het werk (13% in 2015).
- In de afgelopen maand zegt 2% van de mensen dat ze op het werk ongewenste seksuele aandacht hebben gekregen (2% in 2015)
Bevindingen
Dankzij de samenwerking met de Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden (Eurofound) beschikt België al meer dan 10 jaar over een kwalitatief hoogstaand nationaal onderzoek naar arbeidsomstandigheden. Het is al de bedoeling dat deze samenwerking wordt voortgezet voor het volgende Europese onderzoek in 2024.
Uit alle kenmerken die tijdens dit onderzoek zijn geanalyseerd, zijn vier soorten banen geïdentificeerd die het mogelijk maken om werknemers in te delen op basis van de kwaliteit van hun arbeidsomstandigheden. Deze rangschikking maakt het mogelijk om het beeld van de arbeidsomstandigheden in België samen te vatten:
- Werk van goede kwaliteit: 38% van de werknemers
- Evenwichtig werk: 18% van de werknemers
- Werk met weinig autonomie in werkmethoden: 20% van de werknemers
- Werk van slechte kwaliteit: 24% van de werknemers
In de komende maanden en jaren zal de enorme hoeveelheid verzamelde en geanalyseerde gegevens en indicatoren dienen als basis voor specifiek onderzoek naar onderwerpen als onzeker werk, telewerk, preventie van aandoeningen aan het bewegingsapparaat of PSR, mentaal welzijn op het werk…
Deze cijfers zijn belangrijk om de FOD Werkgelegenheid te helpen bij het vervullen van haar taken en opdrachten, namelijk het voorbereiden, promoten en uitvoeren van het beleid inzake welzijn op het werk, tewerkstelling, individuele arbeidsverhoudingen of gelijkheid. Het sensibiliseren van de verschillende actoren in de sociale en economische wereld voor de humanisering van werk wordt steeds belangrijker om kwaliteitsvolle en duurzame banen te ontwikkelen, waardoor de fysieke en mentale gezondheid van werknemers gedurende hun hele loopbaan kan worden behouden.
Maar nu al staat vast dat de modernisering van de wetgeving rond aandoeningen aan het bewegingsapparaat, die nog steeds gebaseerd is op twee Europese richtlijnen uit de jaren 90, meer dan essentieel is om bedrijven te helpen er beter tegen te strijden.
Dit rapport en de samenvatting ervan zijn beschikbaar op de site van de FOD Werkgelegenheid.
contacten
Alain Piette, Europees Ergonoom (Eur Erg)
DG Humanisering van Werk, FOD Werkgelegenheid
alain.piette@emploi.belgique.be
Mobiel: +32 475 80 29 20
Laurent Thil
HIVA KU Leuven
E-mailadres: laurene.thil@kuleuven.be
Mobiel: +33.7.49.84.26.56