De huidige erkenningsnormen bepalen op dit ogenblik voor elk van de functies dat de arts-diensthoofd meer dan de helft van zijn werktijd in de functie moet besteden. Bij de uitoefening van de functie van diensthoofd voor verschillende ziekenhuizen, moet op elke vestigingsplaats aan deze normen worden voldaan.
Om aan deze problematiek te verhelpen, heeft de minister van Volksgezondheid drie ontwerpen van koninklijk besluit uitgewerkt die de tijdsbesteding van de arts-diensthoofd flexibeler maken.
De arts-diensthoofd moet voltijds aan een ziekenhuis verbonden blijven, maar kan zijn werktijd over de verschillende functies verdelen, indien hij diensthoofd is van meerdere diensten (gespecialiseerde spoedgevallenzorg, intensieve zorg of MUG) van hetzelfde ziekenhuis.
Indien een diensthoofd gespecialiseerde spoedgevallenzorg ook het diensthoofdschap van de MUG waarneemt, verdeelt hij zijn voltijdse werktijd in het ziekenhuis over beide functies, al dan niet uitgebaat op één of meerdere vestigingsplaatsen van het ziekenhuis.
Daarnaast wordt de terminologie genderneutraal aangepast (‘geneesheer-diensthoofd’ wordt ‘arts-diensthoofd’) en wordt uitdrukkelijk ingeschreven dat het diensthoofd zich kan laten bijstaan door een of meerdere artsen met een bijzondere bekwaming.
De ontwerpen worden voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend