Waar vlucht ik voor U, onze Heer? In welk land zal ik me verbergen voor Uw aanwezigheid? De hemel is Uw troon, de aarde is Uw voetenbank, in de zee is Uw weg, in Sheol is Uw heerschappij. Als het einde van de wereld al nabij is, laat dan de dood niet zonder Uw milddadigheid zijn.
U weet, Heer, dat onze ongerechtigheden groot zijn. En we weten dat Uw barmhartigheden groot zijn. Als uw barmhartigheden u niet gunstig stemmen, gaan we om voor onze ongerechtigheden. Verlaat ons niet, Heer, Heer, omdat we Uw Vlees en Bloed hebben geproefd.
Wanneer de daden van iedereen voor U op de proef worden gesteld, Heer van allen, in deze laatste tijd, Heer, wend Uw gezicht dan niet af van degenen die Uw heilige naam belijden. Vader, Zoon en Ziel, Heilige Trooster! Red ons en red onze zielen!
Wij smeken Uw goedheid, Heer, vergeef ons onze schuld, veracht onze ongerechtigheden, open de deur van Uw milddadigheid voor ons, Heer! Mogen er tijden van vrede over ons komen, en accepteer in overeenstemming met uw barmhartigheid ons gebed genadig, want voor degenen die zich bekeren, Heer, opent U de deur.
Bron: ds. Ephraim de Syriër. creaties. Deel 2. Grafzerken
Bewerking. Opmerking:
Uit het leven van Saint Ephraim, de Syriër – Saint Ephraim was een inwoner van Mesopotamië, uit de stad Nizibia (een grote en dichtbevolkte stad in de provincie Magdonia in Mesopotamië, op de grens tussen het Romeinse rijk en het Perzische rijk). Hij werd geboren tijdens het bewind van Constantijn de Grote van christelijke ouders en leefde tot het bewind van Theodosius de Grote in de IVe eeuw. De eerbiedwaardige Ephraim werd een Syriër (of Sirin) genoemd omdat Mesopotamië, waar hij geboren was, in de oudheid tot Syrië behoorde. De heilige bleef onophoudelijk in gebed – dag en nacht. Met een gave van tederheid en tranen, huilde hij altijd, denkend aan de dag des oordeels waarover hij zoveel schreef en sprak. Hij sliep een beetje, at een beetje – net genoeg om niet uitgeput te raken en te sterven van honger en slaapgebrek. Hij klaagde volkomen niet en hield meer van armoede dan van rijkdom, zoals hij zelf over zichzelf zegt in zijn « Testament »: