Er bestaat momenteel een deontologische code voor de openbare mandatarissen als bijlage bij de wet van 6 januari 2014, die van toepassing is op openbare mandatarissen, overheidsbestuurders, overheidsbeheerders, kabinetschefs en adjunct-kabinetschefs, maar niet op de andere leden van de beleidsorganen.
Daarom wordt voorgesteld artikel 2 van de wet van 6 januari 2014 te wijzigen om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot alle personeelsleden van de beleidsorganen van de federaleregeringsleden.
De Code bevat de grondbeginselen inzake deontologie en ethiek, alsook de gedragsregels die bij de uitoefening van een openbaar mandaat moeten worden nageleefd:
- grondbeginselen: algemeen belang, gelijkheid en waardigheid
- gedragsregels: integriteit, belangenconflicten, giften en diverse voordelen, bekwaamheid en kwaliteit van prestaties, aangifte van mandaten, onafhankelijkheid en onverenigbaarheden, respect voor de wetten en de toepasselijke regels, eerbiediging van het privéleven, transparantie, vertrouwelijkheid en discretie, en verplichtingen na afloop van het mandaat
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Federale Deontologische Commissie en aan de Raad van State.