De nucleaire exploitanten die zich aangesloten hebben bij het waarborgprogramma moeten een waarborgprovisie betalen aan de Staat. Het waarborgprovisietarief wordt bepaald op basis van de premies die door verzekeraars op de markt worden gevraagd voor het jaar 2017. Het koninklijk besluit van 2017 voorziet hierbij in een indexeringsmechanisme in functie van de evolutie van de marktprijzen. Deze indexering wordt pas uitgevoerd als de grootte van de prijsevolutie dit rechtvaardigt. Het verschil in provisies ingevolge een indexering, is echter vrij laag en kan de kosten van het prijsmetingsproces niet rechtvaardigen. Daarom werd een minimumdrempel van 7,5% voorzien.
Momenteel dekt de verzekeringsmarkt echter alle aansprakelijkheidsrisico’s van de exploitanten en is er voor het jaar 2022 geen verzekeringsdeficit dat door de staatswaarborg moet worden gedekt. Bijgevolg werd vastgesteld dat een minimumdrempel uitgedrukt in een percentage (> 7,5%) niet het gewenste doel bereikt wanneer de berekeningsgrondslag voor de provisies, namelijk het bedrag van de verzekeringsdeficits, nul is.
Daarom voorziet het ontwerp van koninklijk besluit in een alternatieve minimumdrempel, vastgesteld op het absolute niveau van 10 000 euro. Hierdoor moeten geen kosten voor de vaststelling van de indexering worden gemaakt, zolang de huidige situatie van volledige dekking door de verzekeringsmarkt duurt.
Het ontwerp van koninklijk besluit wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.